Van 41 naar 11 piekbelasters: goochelen met cijfers lost stikstofcrisis niet op
Berekeningsmethode niet medegedeeld

Vorige week maakte minister Brouns bekend dat de lijst met gigantische piekbelasters belangrijke ingekort wordt: van 41 naar 11 bedrijven. Volgens de minister rechtvaardigen nieuwe berekeningen deze selectie, maar de onderliggende data blijven voorlopig onzichtbaar voor het publiek. Gezien de staat van onze natuur kan van een versoepeling geen sprake zijn.
Piekbelasters?
Piekbelasters zijn veehouderijen waarvan de stikstofuitstoot een zeer grote impact heeft op kwetsbare natuurgebieden binnen het Europese Natura 2000-netwerk. Deze bedrijven zijn in onze meest gevoelige habitats verantwoordelijk voor meer dan 50% van de kritische depositiewaarde (KDW). Deze KDW geeft aan hoeveel stikstof een ecosysteem verdragen kan zonder dat er een betekenisvolle verandering in de biodiversiteit optreedt. Dit betekent dat een relatief klein aantal bedrijven een groot effect heeft op de biodiversiteit van onze kwetsbare ecosystemen.
Volgens het stikstofdecreet mogen piekbelasters hun activiteiten voortzetten als zij hun uitstoot reduceren, zodat hun impactscore onder de 50% komt. Voor bedrijven die stoppen of ingrijpende aanpassingen doorvoeren, zou de overheid voorzien in flankerend beleid.
Waarom werd de verwerkingsmethode niet gedeeld?
Bij de nieuwe samenstelling van de lijst met piekbelasters wordt gekeken naar de gemiddelde veebezetting van de jaren 2020, 2021 en 2022. Als een bedrijf in minimaal twee van deze jaren op of boven de 50% impactscore zat, wordt het modulair als piekbelaster. De vroegere “rode” bedrijven werden grotendeels geïdentificeerd op basis van gegevens uit 2015.
De krijtlijnen voor de herberekeningen waren allemaal opgenomen in het stikstofdecreet, maar het blijft onduidelijk of deze nieuwe lijst op een wetenschappelijk onderbouwde en juridisch sluitende manier tot stand is gekomen. Waarom werd de verwerkingsmethode niet samen met de lijst van piekbelasters gedeeld? De aangekondigde “onderbouw” van VLM blijft beperkt tot een weergave van wat in de artikelen van het stikstofdecreet staat inclusief de selectie van de piekbelasters.
Structurele keuzes nodig
Hoewel de discussie over de piekbelasters erg veilig is voor de betrokken veehouderijen, betreft het slechts een klein deel van de totale stikstofproblematiek. De kernvraag blijft onveranderd: welke veehouderijsector kan onze leefomgeving aan? Een meer grondgebonden veehouderij, aangepast op de draagkracht van de omgeving, biedt zowel rechtszekerheid voor landbouwers als een duurzaam perspectief voor biodiversiteit en gezondheid.
Eén van de weinige hoopvolle elementen in het stikstofakkoord uit 2023 is de aankondiging van een maatregel op maat van grondgebonden, circulaire veehouderijen met een maximaal gesloten stikstofhuishouding. Deze maatregel zou veehouders in staat kunnen stellen om niet eenvoudig te kiezen voor eenvoudige maatregelen van een lineaire daling van de veestapel, maar ook voor een meer circulaire bedrijfsvoering met minder dieren.
Zo'n aanpak betekent minder afhankelijkheid van uitgeslotene kunstmest en krachtvoer, meer gesloten kringlopen, intensiever gebruik van lokale reststromen, een optimale veebezetting en een bedrijfsvoering waarin stikstofuitstoot niet langer weggemoffeld wordt, maar echt en structureel vermindert. Het is precies de richting waarin biologische en agro-ecologische boeren al decennia lang werken – vaak zonder de erkenning van ondersteuning die ze verdienen.
De ecologische werkelijkheid verandert niet door de lijst van piekbelasters terug te schroeven. Onze samenleving heeft behoefte aan een brede structurele aanpak, niet aan ontransparant boekhoudkundig gegoochel.
Heleen De Smet
Beleidsexpert biodiversiteit en milieukwaliteit ~ woordvoerder