Vlaams Regeerakkoord 2024

Regeerakkoord schuift hete aardappel door naar 2026

De landbouwintenties in het Vlaamse regeerakkoord volgen enkele correcte krachtlijnen: er is nood aan een langetermijnvisie, biologische landbouw verdient ondersteuning, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet geëvalueerd op doelmatigheid. Maar door elke implementatie af te houden tot 2026, laat de regering landbouwers in de onzekerheid steken. Cruciale kwesties als de grootte van de veestapel en bodembeleid blijven helemaal ondoorzichtig.

 Het regeerakkoord biedt de duurzame landbouw enkele hoopvolle elementen. Het erkent het belang van agro-ecologische en biologische landbouw, verklaart jonge landbouwers en zij-instromers te willen ondersteunen en wil het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid op doelmatigheid evalueren. Worden de doelen niet gehaald, treedt een garantiemechanisme in werking. Ook een langetermijnvisie voor de landbouw wordt aangehaald, waarin mestdecreet en waterkwaliteit, stikstof, erosie en pesticidengebruik allen moeten kaderen. Deze visie zou ook aansluiten bij de bestaande Vlaamse voedselstrategie die, alvast in theorie, duurzame voeding binnen ecologische grenzen een centrale plaats geeft. Maar ze nemen er wel hun tijd voor: die visie komt er pas tegen 1 januari 2026.

 En daar knelt het schoentje. Omdat de hete hangijzers uit de vorige legislatuur tot dan doorgeschoven worden, blijven de landbouwers in onzekerheid steken. De regering wil een nieuw mestactieplan opstellen door te plukken uit de maatregelen voorzien in het principeakkoord MAP7 uit 2023, maar zonder dat men de effectiviteit ervan wil garanderen. Zonder bijkomende ingrepen tegenover de maatregelen die vorige legislatuur waren gesprokkeld, komen we er niet: ? van de meetpunten, waterlopen dus, in gebiedstype 2 blijft onvoldoende scoren, ½ van de meetpunten in het slechtste gebiedstype haalt absoluut de nitraatlat niet met die maatregelen. Stikstofaanpak en mestactieplan in vaagheid laten respectievelijk flauw aanpakken, is een recept voor aanhoudende slechte milieukwaliteit en landbouwcrises in de komende jaren.

 Ook naar een concreet bodemplan hebben we het raden. Bodemkwaliteit zou nochtans de hoeksteen van het mestbeleid worden bij de onderhandelingen over MAP7 die eerder werden gevoerd. De verschillende stakeholders erkenden toen immers het fundamenteel belang voor elke landbouwer én de biodiversiteit.  Bijkomende maatregelen op vlak van klimaatbeleid zijn er evenmin, hoewel de broeikasgasuitstoot uit landbouwactiviteiten blijft stijgen. Ook voor stikstof verandert er voorlopig weinig. Een mogelijke omslag van een depositie- naar een emissiemodel zal wetenschappelijk geëvalueerd worden. Hiermee leidt men de aandacht af van de onbeantwoorde vraagstukken: de omvang van de veestapel, de waterkwaliteit, de import van soja, en het gebruik van kunstmeststoffen; kortom, de rol van de agribusiness die een echte transitie tegenwerkt. Plantaardige productie en consumptie als oplossing? Het akkoord zwijgt er in alle talen over.

 Wel concreet zijn de maatregelen rond toegang tot gronden. Maar de vooruitgeschoven oplossing, een voorkooprecht voor landbouwers, biedt geen antwoord aan de oorzaak van het probleem: de grondschaarste, die samen met de vraag vanuit andere sectoren (verpaarding, industrie, wonen, verkeer) de prijzen omhoog stuwt. Meer perspectief krijgen beginnende landbouwers dus niet. Evenmin biedt het akkoord ruimte aan natuurherstel.

 Het regeerakkoord is weinig concreet, maar bevat wel enkele elementen die kunnen leiden tot een langzame omslag naar een landbouwsysteem dat gezond en lekker voedsel produceert, binnen de milieugrenzen van het dichtbevolkte Vlaanderen. Voor Europa belooft von der Leyen de klus te klaren in amper 3 maanden. Doet u beter, minister Brouns?

Ineke Maes

Beleidsexpert landbouw ~ woordvoerder

  • Deel opinie!